Moeten we naast het kritisch denken, ook het kritisch voelen gaan waarderen?

Ja, als het aan dichter Lieke Marsman ligt. In een column in De Volkskrant schreef ze dit, al ergens terug in augustus. Lees het hier.

En het zal je misschien verbazen, maar als zelfverklaard voorstander van het waarderen van kritisch denken, zeg ik: ja, volmondig mee eens! Laten we naast het kritisch denken, óók het kritisch voelen gaan waarderen.

Lees hieronder hoe.

Over het valse onderscheid tussen ratio en emotie

Maar eerst even wat theoretische inhoud, want daar zijn we toch van.

Wij geven vaak training aan politici, zowel bestuurders als volksvertegenwoordigers (klik hier voor een overzicht. En één van de adviezen die we dan vaak geven is deze: of je nu in de raadsvergadering debatteert, voor de camera van de lokale journalistiek of in een achterafzaaltje met gewone mensen: spreek vanuit het hart.

Tot hier zien we deelnemers vaak nog knikken, want het advies om uit je hart te spreken is een cliché van heb ik jou daar. Iedereen is toch ook voor een betere wereld? Ja, ja, super idee.

Maar dan gaan we door: we vragen aan onze deelnemers waar ze boos van worden, of verdrietig, of over walgen, of waar ze op hopen, waar ze trots op zijn of waar ze blij mee zijn. En dan is er altijd één politicus die dan zijn vinger opsteekt en zegt: ‘maar dat is toch politiek van de onderbuik? Je wilt toch zeker niet dat ik op basis van emoties politiek ga bedrijven? Dan verliezen we de ratio toch? Toch?’.

Ik snap waar zo’n reactie vandaan komt. Maar er ligt een denkfout aan ten grondslag. Die denkfout is dat ratio en emotie twee totaal verschillende competenties zijn. Dat mensen de wereld bekijken met een ‘linkerhersenhelft’ en een ‘rechterhersenhelft’. Dat ratio in een koele, ‘blauwe’ linkerhersenhelft zetelt en vooral iets is voor grijze accountants en consultants. En dat emotie in een warme, heftige, rode hersenhelft zetelt en vooral iets is voor kunstenaars, alternatieve types en eigenlijk gewoon voor iedereen die je aardig vindt.

Dat is een leugen. Dat onderscheid bestaat niet. En dan bedoel ik niet alleen het onderscheid tussen linker- en rechterhersenhelft, maar vooral het onderscheid tussen ‘ratio’ en ‘emotie’. Psychologen van nu zijn er al lang en breed over uit: binnenin onze geest, onze hersenen, zijn ‘ratio’ en ‘emotie’ deels overlappend, en deels keerzijden van dezelfde medaille. Lees bijvoorbeeld eens wat emotie-wetenschapper Tom Cochrane er in 2019 over schreef.

Dat is ook precies waarom Lieke Marsman eerder schreef: náást kritisch denken, óók kritisch voelen. Naast, niet ‘in plaats van’. Maar het gaat nog verder:

Politiek ís emotie

Want politiek ís emotie. Dat klinkt ook weer als een cliché, van het Rinus Michels-niveau: ‘voetbal is oorlog, politiek is emotie’. (En politiek is oorlog, zoals Von Clausewitz al zei, en is emotie dan ook voetbal? Platitudes zijn zó makkelijk te genereren, aldus ChatGPT.).

Daarom is het belangrijk om die zin te laten bezinken. In je hoofd te laten rondspoken, net zo lang tot je dit in je vezels doorhebt. Nee, doorvoelt: politiek ís emotie. En emotie ís politiek.

Voor die ene deelnemer die afkerig is om politiek op basis van emoties te bedrijven, raad ik altijd een boek aan. Stevige kost, dat wel: Upheavals of Thought van Martha Nussbaum. Kom je daar niet doorheen, dan raad ik wat andere boeken van deze vooraanstaande liberale filosoof aan. Political emotions, bijvoorbeeld. Of Anger and forgiveness. Of The monarchy of fear. Gun jezelf eens wat deze Sinterklaas, en zet ze op je lijstje – er zijn ook best goede Nederlandse vertalingen te vinden, kijk maar hier (we krijgen hier geen commissie voor!):

De kern van Nussbaums denken over politiek en emoties is simpel: een emotie is een waarde-oordeel. De meeste lezers zullen nu met hun ogen rollen en denken: ‘écht? heb je daar zoveel woorden voor nodig?’. Maar ook die zin is weer méér dan een cliché: als iets een waarde-oordeel is, dan gaat het over twee dingen tegelijkertijd:

  1. Waarden: wat vind je goed, wat vind je fout, wat vind je mooi, wat vind je lelijk, wat vind je belangrijk, wat is irrelevant?
  2. Oordelen: of iets wat je ziet of hoort, voldoet aan een waarde, of in strijd is met een waarde, is een kwestie van oordeelsvermogen. Iets ís niet zomaar goed of fout – er ligt een beredeneerd oordeel aan ten grondslag. Of: dat zou eraan ten grondslag kúnnen liggen.

Via dat tweede woord, ‘oordeel’, verknoopt Nussbaum de ‘ratio’ met de ‘emotie’. Oordelen, in de zin van: redenen geven voor iets, reflecteren, misschien ook zelfs nuanceren en wijzigen van mening, dat is typisch iets van de ratio. En dat ís dus een onderdeel van ‘emotie’. Wat emotie eraan toevoegt, is ‘waardering’: de benzine waar de motor van ons zieleleven op draait (of iets milieuvriendelijker: de stroom waar de Tesla van ons zieleleven mee de weg op gaat?).

Voor windmolens vechten

Dat klinkt allemaal leuk en aardig, zo’n theoretische verhandeling. Maar wat heb je er nu aan, als praktiserend politicus, of als gewoon burger, en daarmee (helaas teveel) toeschouwer bij het politieke theater?

Simpel: doe wat Lieke Marsman aanraadt. Reflecteer op emoties in de politiek: waar komen ze vandaan? Wie voelt precies wat, en waarom? En is dat specifieke gevoel wel gepast – en wat voelen we erbij als dat niet zo is?

Over die passendheid van gevoelens, en gevoelens óver gevoelens: ook daar kunnen we over oordelen. Emoties zijn niet alleen maar privé, ze hebben ook een publieke kant. De oud-Griekse filosoof Aristoteles schreef er al over in zijn Retorica, twee-en-een-half duizend jaar geleden: sommige emoties passen bij een situatie, andere juist niet.

Denk bijvoorbeeld aan een ouder die een kind verliest: iedereen met gezond gevoel vóelt dan: wat past is niet-reflectief verdriet, rouw, woede, pijn. Wat zeker weten niet past, is iets als blijheid, opluchting of gelatenheid (en toch komt dat voor: in dezelfde Volkskrant is een item met de titel ‘die ene melding’, en deze aflevering ervan vertelt het verhaal van een verschrikkelijk laconieke reactie van een moeder die erbij staat terwijl haar kinderen levend verbranden. Lees dit niet, voor je eigen gemoedsrust).

Op onze eigen trainingen gebruik ik vaak het voorbeeld van windmolens. Windmolens roepen veelal negatieve emoties op. Maar waarom eigenlijk? Waarom vinden we die ranke, ivoorkleurige monumenten voor ons menselijk technisch vernuft eigenlijk lelijk? Is er niet een manier waarop sommigen op zijn minst ook de schoonheid van windmolens kunnen zien – misschien niet alleen vanwege de prachtige, elegante vorm zelf, maar ook vanwege waar ze symbool voor staan: de hoop op een betere, meer gebalanceerde, duurzame toekomst?

Wij vinden: te lang hebben politici, bestuurders én burgers emoties weggezet als onredelijk. Emoties zijn bij uitstek iets waar we over kunnen debatteren, discussiëren, filosoferen.

Ben je toevallig politicus, bestuurder of burger, en wil je hier meer over leren? Dat kan! Kijk hier voor onze trainingen voor volksvertegenwoordigers. Of doe mee met onze open inschrijvingstraining: Argumentatieleer en Kritisch Denken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *