Bring back blogging!

De laatste weken hoorden we veel geween en knersing der tanden, vooral van social media marketeers, PR-goeroes en alt-right-opinieboeren.

Want: ohnee! Twitter gaat dood! Facebook is ook al dood! En TikTok is een propagandafuik van “De Chinezen”! Help! Hebben we nu nog wel een plek waar we onze ongezouten mening in de hoofden van het volk kunnen, uh…deponeren?

Het goede nieuws: ja, zo’n plek is er. Het minder goede nieuws: zo’n plek máken kost wat meer moeite dan een rebelse gebruikersnaam en obstinaat wachtwoordje aanmaken. Het bétere nieuws: die moeite maakt het vooral lastig voor de grote tech-bedrijven, de dictatoriale overheden en de algoritmische meningenmarketeers om ons, jawel, om jou en mij, onder de duim te houden zoals ze dat de afgelopen decennia (decennia!!!) hebben gedaan.

Beste mensen, het is tijd. Pak de controle terug over onze online identiteit. Herclaim onze digitale soevereiniteit. Beste mensen:

Bring back blogging!

Jawel, bloggen. Gewoon, ouderwets: een eigen domeinnaam, een eigen hosting provider en hup: schrijven maar!

Dit is precies het gedeelte wat een beetje lastig is voor veel mensen: hoezo moet je een domeinnaam ‘kopen’? En hoe vind je een goede hosting provider? En als je die twee hebt, hoezo heb je dan nog niet met één vingerknip een goedlopende website? Waarom zou je eerst uren moeten aanrommelen met een WordPressthema, voordat je je kan schrijven-schrijven-schrijven wat je schrijven wil?

Nou ja: als je dat écht teveel moeite vindt, dan zijn er nog altijd blogplatforms. WordPress biedt er nog steeds zo eentje. Anders kan je naar Tumblr of Blogger. Mastodon, ook prima. En als het echt niet anders kan, dan ga je gewoon naar Medium. Of doe het hippe, nieuwe ding en rol je nieuwsbrief en website inéén met Substack.

Maar eigenlijk is het toch gewoon het beste als je zelf je eigen site bouwt. Gebruik daarvoor software zoals Wix, Drupal, Ghost, Joomla, of nog veel meer als je écht geen WordPress wilt gebruiken. En voor de échte nerds: bouw ‘m gewoon helemaal zelf op. Maar OK, dat is écht wel teveel gedoe.

Maar waarom zouden we dat willen?

Ja, het klopt: je eigen website bouwen kost meer moeite dan een gebruikersnaam en wachtwoord aanmaken op Facebook, Linkedin, Insta, Tik Tok en whatever. En wat ook nog eens meer moeite kost als je je eigen blog bouwt: beslissen wie je gaat volgen, en van wie je updates wilt krijgen (daar heb je RSS-feeds voor en ouderwetse ‘blogrolls’, een pagina met blogtips).

Maar niemand staat erbij stil wat de kósten zijn van een gebruikersnaam en wachtwoord bij een sociaal medium zoals Facebook of Linkedin, of een algo-platform zoals Tik Tok. En die kosten zijn legio! Bijvoorbeeld:

Je bent niet vrij om te delen wat je wilt

Een sociaal medium zoals Facebook of Linkedin bepaalt voor jou wat je kan delen, hoe en onder welke omstandigheden. Zeker, ze doen grotendeels geen klassieke, twintigste-eeuwse censuur, maar ze hanteren wél vrij willekeurige woordlimieten en geven je allerlei nudges om je content meer helpful te maken.

Mag je nog zelf bepalen of jouw inhoud zinvol is? Mag je ook nog kiezen om eens bewust onbehulpzame inhoud te schrijven, bijvoorbeeld een stevige klaagzang in plaats van Googles dwingende 3H-model? Ja, dat mág – maar de grote techbazen doen er dan gelijk alles aan om je onvindbaar te maken in de feed. Dat brengt me bij een tweede kostenpost:

Je bent niet vrij om te zien wat je wilt

Een sociaal medium of algo-platform zoals TikTok bepaalt voor jou wat jij ziet van je vrienden, collega’s en wildvreemden die je ‘volgt’. Facebook en Linkedin zéggen dat ze dat altijd doen met de beste bedoelingen: jouw vrienden en collega’s en wildvreemden die je volgt posten namelijk zoveel meuk op één dag, dat ze jou tegen hen willen beschermen. Een beetje filtering hier, een beetje moderatie daar, en presto! Je ziet vooral wel de vrolijke verjaardagstaart die tante Annie heeft gebakken en niet de wanhopige schreeuw om hulp die de wappie-Viruswaanzin-post van je buurman eigenlijk is.

Dat líjkt behulpzaam, totdat je erover nadenkt. Wat netto komt het erop neer dat de sociale media en algo-platforms dus stiekem wél censuur bedrijven. Wederom niet de klassieke, twintigste-eeuwse censuur van verbieden en onderdrukken, maar meer een 21ste-eeuwse censuur van verdrinken in een zee van ándere content.

(Even tussendoor: die impliciete censuur komt dan bovenop de klassieke censuur die sociale media en platforms wel bedrijven: de harde filtering van echt afgrijselijke “content”. En even eerlijk, met díe specifieke censuur ben ik dan wel weer heel blij. Ik ben alleen minder blij met hóe ze die censuur uitvoeren: door arme mensen uit arme landen een schijntje te betalen om dagenlang naar de meest afgrijselijke dingen te laten kijken, zonder psychische hulp, om ze dan te laten beslissen dat dit toch écht niet door de beugel kan. Was er maar een andere manier – maar nogmaals, dat soort filtering en censuur is helaas echt nodig.)

Nou ja, goed, die bedrijven doen dus impliciet wel aan een soort censuur, maar wat is daar het probleem van? Je hóeft toch ook niet elke hersenscheet van je buurman in je eigen hoofd te laten rondwaaien? Dat klopt, maar:

De bedrijven verdienen geld aan jouw ‘gratis content’

Denk nog eens even aan die feed: het líjkt heel behulpzaam dat Facebook jou helpt om je goede lieve tante Annies verjaardagstaart wél te zien, en de nare wappie-Viruswaanzin-post van je buurman niet. Dank U, Zuckerbergje. Maar: wat in vredesnaam doet dan die advertentie van dieetpillen vóór Tante Annies verjaardagstaart in jouw feed. In JOUW feed?

Dat is precies het probleem: jouw feed is niet van jou. Die is van het sociaal medium of het algo-platform. En die verdient daar geld mee door ruimte in die feed te verkopen aan de hoogst biedende. Zoals Zuckerberg zei bij de parlementaire enqûete: “Senator, we sell ads”.

Nu hebben social media dus een belang om jou op je scherm naar advertenties te laten kijken, maar ze weten ook dat ze die reden niet aan jou kunnen verkopen. Als je alleen maar naar advertenties wil kijken, dan lees je de Kruidvat-folder wel. Vandaar dat social media allerlei trucjes hebben ontwikkeld om jou verslaafd te maken aan jouw feed. Kijk The Social Dilemma op Netflix maar om te zien hoe dat werkt.

Een bedrijf als Facebook heeft in de afgelopen jaren geleerd dat de méést verslavende content in de feed het soort spul is waar je boos van wordt. Boosheid creëert engagement, dat wil zeggen: furieus met hun duimen op hun telefoonscherm tikkende ‘gebruikers’. Die turen dan intens naar hun scherm om te kijken waar ze de ander nu weer kunnen betrappen op hetzij een redeneerfout, hetzij een grammaticafout – en tijdens dat intense fronsen en turen naar je smartphone komt een advertentie extra ‘effectief’ binnen. Je hoeft er niet eens op te klikken; Gewoon, iets langzamer er voorbij scrollen en KA-TJING, Facebook is weer een paar cent rijker.

Moet je dan helemaal af van álle social media en algo-platforms?

Bij elkaar dus al drie goede redenen om af te willen van social media en algo-platforms. Maar ik ben gekkie Henkie niet, en ik weet ook heus wel dat niemand dat écht gaat doen.

Want: het is wel écht ontzettend makkelijk om al te kunnen beginnen met posten nadat je alleen maar een gebruikersnaam en wachtwoord hebt aangemaakt. En het is toch zo ontzettend efficiënt dat communities zichzelf al kunnen organizen rondom een topic of interest, met bijvoorbeeld iets als hashtags op Twitter. Met social media en algo-platforms krijg je een publiek, en bereik.

Doe liever wat science fiction-schrijver John Scalzi je hier aanraadt: bouw je eigen houtje-touwtje internet naast die alomtegenwoordige sociale media en alo-platforms. Gebruik die platforms op jouw voorwaarden, niet de hunne. Maak van hen je eigen fuik: post er links op, reageer op discussies en wees zó aantrekkelijk aanwezig, dat mensen vanaf die sociale media en algo-platforms uit eigen vrije wil en nieuwsgierig, met plezier naar jouw site toezwemmen.

En hoe doe je dat dan, zo’n online presence opbouwen en vervolgens zo aantrekkelijk schrijven op je blog dat iedereen telkens weer bij je terug komt?

Natuurlijk: hier komt de call-to-action waarvan je wist dat die komen ging. De commerciële kers op een voor de rest vrij communistische **********red velvet-**********taart. want wist jij bijvoorbeeld dat:

  • AD REM al jaren groepen wetenschappers en onderzoeksinstituten helpt met het schrijven van hun eigen blogs?
  • AD REM al minstens al minstens net zo lang politici en bestuurders helpt met het uitdokteren van hun social media presence?
  • AD REM nog veel langer branche- en belangenverenigingen helpt met het scherp opschrijven van hun eigen politiek statement?

Zo nee, dan weet je het nu. En wil je meer weten? Kijk dan eens bij ons overzicht van ************incompany-************trainingen. Of neem contact op, en dan bespreken we direct hoe we jou kunnen helpen.

2 antwoord op “Bring back blogging!”

  1. Kitty Kilian

    Ik heb The Social Dilemma nog niet gezien, zal ik toch eens gauw doen. Wel een andere documentaire bekeken dit weekend, (in één ruk), over Aaron Swartz, die in zijn geheel gratis op Youtube staat (The Internet’s Own Boy: The Story of Aaron Swartz | full movie (2014)).

    Die belicht het internet ook van de andere kant. Swartz was als puber een van de makers van RSS, en hij heeft veel gedaan voor een vrij internet. Vervolgd door de staat onder Obama.

    Ik zag er een bericht over op Mastodon, dat tot voor kort ook een soort niet-commerciële vrijhaven was. Geen algoritmes, geen reclames. Je volgt gewoon mensen die je wil volgen. Je kunt lijsten maken, maar verder kun je niet veel: het is anti-viraal georganiseerd. Je kunt wel iets delen (boosten) maar zonder uitleg erbij. Heel rustig. Veel minder verslavend.

    Maar qua gebruiksvriendelijkheid is het niet erg optimaal, dus veel mensen zullen ervoor terugschrikken.

    Ik ben dol op Wikipedia, dat functioneert zoals het internet ooit bedoeld was: ieder draagt bij, ieder kan corrigeren. Dat bereik je niet vaak, in het leven, zo’n vrij stevig, democratisch orgaan in leven houden.

  2. Daniël Schut

    Aaron Swartz, ja, dat was me nog eens een heftige zaak. Hij deed toen waar iedere academicus destijds van droomde: de JSTOR-database leegtrekken – ik wil het niet ‘plunderen’ noemen, want dan ga ik mee in het discours dat de grote academische uitgevers ons allen opdringen. Een soort Alexandra Elbakyan avant la lettre, eigenlijk. Tragisch.

    Betreft wikipedia: ik mag met trots zeggen dat ik af en toe wikipedia wél betaal, als ze weer zo’n wanhopige banner bovenaan plaatsen.

    En dan nu Mastodon maar eens proberen inderdaad.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *