Zeg eens uh

Uh.
Uhmmm.
Ehh…
Dat is uhh…
Ja, omdat, uhh…

Zo. En nu klaar ermee. Hieronder lees je hoe je nóóit meer ‘uh’ zegt bij presentaties. Nooit meer? Uh, nou ja: bijna.

Dat is uh…dinges

Altijd handig om te weten: waarom zeg je eigenlijk ‘uh’? Zo’n stopklank, want een woord kunnen we het niet noemen, gebruikt een spreker om een signaal te geven: ‘ik ben nog bezig met spreken, maar moet nog even nadenken over hoe en wat ik dan precies ga zeggen’. Paradoxaal: het signaleert onzekerheid maar ook controle, want een ‘uh’ geeft dus óók aan dat de anderen maar even moeten wachten voor ze interrumperen of reageren, want jij bent nog niet klaar.

Dinges was toch best een leuk programma – wie presenteerde het ook alweer? Dinges, kom…uh

Onzekerheid over wat je precies gaat zeggen is normaal, en daarom is een stopklank ook normaal. Het is nu eenmaal een ingewikkelde om de rijkdom van wat je in je hoofd hebt, te reduceren naar zoiets prozaïsch als klanken die ook nog eens in de juiste volgorde achter elkaar gezet moeten worden.

Je publiek heeft er dan ook alle begrip voor dat je af en toe ‘uh’ zegt. Maar overdrijf het niet en laat de normale onzekerheid niet abnormaal worden. Die abnormale onzekerheid ontstaat bijvoorbeeld als je je innerlijke criticus tijdens het presenteren de vrije loop laat, en die dingen laat fluisteren als: ‘zeg ik dat wel goed?’, ‘maar is het wel precies zo?’ of ‘wie ben ik eigenlijk, dat ik hier voor deze groep sta te doen alsof ik er verstand van heb?’.

Je onzekerheid gaat dan niet meer over het saaie logistieke probleem van het vertalen van jouw gedachten naar klanken, maar over jezelf, over je persoonlijke autoriteit en professionele identiteit, en de plek die het publiek aan jou gegeven heeft.

Nooit meer uh!

Je hebt twee manieren om van de ‘uh’ af te komen. De eerste manier is het bestrijden van de nodeloze onzekerheid, dus de onzekerheid die over andere zaken gaat dan de logistiek van spraakproductie. Mediteer je voorafgaand aan een presentatie helemaal suf om en bestrijd elke zelftwijfel: ‘ben ik wel goed genoeg om voor dit publiek…’ JAWEL DAT BEN JE WEL!

De tweede manier is het vergemakkelijken van het spraakproductieproces (dit Scrabble-woord krijg je cadeau van AD REM Debat & Strategie). Voorafgaand aan de presentatie doe je dat zo: oefen je presentatie een paar keer, zodat je woorden er makkelijker uitrollen. Daag jezelf uit door de moeilijkste concepten, ideeën of passages bewust op drie verschillende manieren te verwoorden. Fantaseer dat je in een vraaggesprek bent met een nieuwsgierige journalist die telkens vragen stelt als ‘leg dat nog eens uit?’ of ‘heb je daar een voorbeeld van?’ en geef antwoord.

Tijdens de presentatie doe je dat door pauzes te houden en iets langzamer te spreken. Sowieso moet je langzamer spreken als je presenteert: het is geen snappy tweegesprek! Rem jezelf af. En als je de neiging voelt om ‘uh’ te zeggen, dwing jezelf dan om in plaats daarvan niks te zeggen.

Ja, je leest het goed: niks. Doodeng is dat, voor jouw gevoel: een totale stilte voor het publiek. Waar een halve seconde wel een eeuw duurt. Maar houdt in gedachten: de beste sprekers worden juist altijd geroemd om hun stiltes, en niet om hoeveel woorden ze per minuut kwijt konden. Onthoud:

Stilte.

Maakt.

De spreker.

Uh, nooit meer?

En zeg je dan toch een keer ‘uh’, vergeef het jezelf dan onmiddellijk. Want het fijne is dat een enkele ‘uh’ juist sympathie opwekt bij je publiek. Stel dat je helemaal geen ‘uh’ zou zeggen, wat zou het publiek dan van je denken? Té glad, té perfect, té gepolijst – dat moet wel een robot zijn.

Sterker nog, die link ‘geen uh = robot’ is zelfs zo sterk, dat Google expres de ‘uh’s’ in haar spraaktechnologie inprogrammeert. Dus zelfs robots leren om af en toe ‘uh’ te zeggen!

Vandaar het advies: zeg eens uh – ééns per minuut bijvoorbeeld. En dan is het, uh, goed.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *