“U heeft mijn vraag niet beantwoord”

We trainen veel gemeenteraden in debatvaardigheden. Één van de standaardvragen die we daar vaak krijgen is: “hoe ga ik ermee om als de wethouder mijn vraag niet beantwoord?”

Onze reactie is steevast dezelfde: check je aannames. Weet je wel zeker dat je geen antwoord hebt gekregen, of heb je stiekem wel een antwoord gekregen, maar beviel dat antwoord je gewoonweg niet? Hieronder leggen we het verschil uit.

Vraag je ‘wat’ of ‘waarom’?

We hebben je eerder al verteld dat de context bepaalt wat een effectieve vraag is. Die gedachte is ook nu weer relevant, want een vraag in de gemeenteraad aan de wethouder is anders dan een vraag van Coen Verbraak bij ‘Kijken in de Ziel’.

In de gemeenteraad (en eigenlijk ook in de Provinciale Staten, de Tweede Kamer, het Europarlement en andere vertegenwoordigende organen, zoals ook een ondernemings- of medezeggenschapsraad) ligt onder elk debat en dus ook elke vraag een mogelijk politiek conflict.

Een politiek conflict is een meningsverschil over waarden, over doelen, over dat wat wenselijk is. Dat is anders dan een meningsverschil over feiten, over kennis en over dat wat technisch haalbaar is. In een debat over technische haalbaarheid stel je vooral feitelijke vragen, vragen over het ‘wat’: je wilt weten hoe iets in elkaar steekt, wat precies de oorzaak is van wat, wat er precies aan de hand is.

In een debat over wat wenselijk is, stel je vooral ‘waarom’-vragen: waarom is het ene doel belangrijker dan het andere doel, waarom is dit een fundamenteel recht of een fundamentele plicht?

Vraag jezelf af waar je staat

Deze tweedeling is makkelijker beschreven dan echt toegepast, want hoe weet je waar de grens ligt? Wat voor de één overduidelijk een waarde-oordeel is, is voor de ander niets anders dan een feitelijke mededeling.

Een prachtig voorbeeld was terug in 2010, toen het onderwerp ‘voedselbanken’ het nieuws beheerste. ‘Ineens’ waren er organisaties die schijnbaar afgedankt voedsel inzamelden en dat uitdeelden aan mensen die niet rond konden komen.

Ter linkerzijde van het politieke spectrum was alleen al het bestaan van voedselbanken genoeg om, excuse the pun, over de rooie te gaan: in een rijk land als Nederland zou iedereen zich moeten schamen dat er überhaupt mensen van een moderne variant van de bedeling moesten leven: schande!

Ter rechterzijde van het politieke spectrum werd het bestaan van voedselbanken koeltjes in ontvangst genomen: voor hen was het niet meer dan een feitelijke mededeling, zonder enig moreel oordeel over wat dat feit dan betekende: ok, voedselbanken bestaan.

Dit interpretatieverschil is door ideologie gedreven en dus vrijwel onoplosbaar. Om het overdreven te zeggen: iemand die de wereld bekijkt door een sociaal-democratische of socialistische bril ziet het feit van de voedselbanken en voelt automatisch een moreel oordeel erover. Iemand die de wereld bekijkt door een liberale of conservatieve bril ziet het feit van de voedselbanken en meer niet – hoe vaak een socialist of sociaal-democraat dat feit ook onder de neus van de liberaal of conservatief blijft duwen.

https://www.youtube.com/watch?v=7XwHmOkNUhw

Hoor je dezelfde vraag?

En dit schier onoverbrugbare meningsverschil veroorzaakt de Babylonische spraakverwarring uit de inleiding. Laten we even op het voorbeeld voortborduren: het is 2010, je zit namens de socialisten in de raad van een willekeurige middelgrote gemeente en je hebt net in het nieuws gezien dat er ook bij jullie een aantal voedselbanken zijn.

Je bent laaiend. Laaiend, dat het zover heeft kunnen komen. Woedend, dat jullie eigen college de armoede in de eigen gemeente zo ver uit de hand heeft laten lopen. Ziedend, dat er mede-burgers zijn die als 19e-eeuwse bedelaars hun hand moeten ophouden en andermans afdankertjes moeten eten. En dus stel jij als socialist de enig relevante vraag aan de conservatieve wethouder die hierover gaat:

“Wanneer gaat u hier iets aan doen?”

De conservatieve wethouder ziet de wereld heel anders. Ja, er zijn arme mensen. En tegelijkertijd zijn er andere mensen die hun verantwoordelijkheid nemen en iets verzinnen om ze uit de brand te helpen: dat zijn de voedselbanken. Het probleem is dus al opgelost nog voordat er een probleem is.  En wanneer de wethouder er dan iets aan wil gaan doen? Nou, uh: dat hoeft dus niet. Dus het antwoord is dan:

“Nooit”.  Of waarschijnlijker: “We kunnen een strategisch multi-stakeholder-overleg aangaan om te kijken of er maatschappelijk draagvlak is voor enige opties die we bestuurlijk zouden kunnen overwegen, maar feitelijk zien we nu geen directe aanleiding voor overheidsinterventie”.

“ja ammehoela”, denkt de socialist vanuit haar eigen ideologische perspectief, “U heeft mijn vraag niet beantwoord!”

Maar dat is dus niet zo: de wethouder hoort vanuit haar eigen ideologische perspectief gewoonweg een geheel andere vraag, namelijk een vraag naar haar feitelijke plannen. En die vraag beantwoordt ze heel netjes: die zijn er niet. Maar dat feitelijke antwoord op een morele vraag schuurt voor het socialistische raadslid, want het komt niet tegemoet aan de onderliggende frustratie die zij ermee deelt. Korter gezegd: eigenlijk bevalt het antwoord haar niet.

Vraag de échte vraag

Wat moet je hiermee, als raadslid (of Statenlid, Kamerlid, Europarlementariër, OR-lid of MR-lid)? Heel simpel: wees je ervan bewust dat mensen met fundamenteel verschillende wereldvisies ook fundamenteel verschillende ideeën kunnen hebben over wat een vraag naar de feiten of een vraag naar waarden is.

En als je dan denkt: “ik krijg geen antwoord op mijn vraag”, verander die gedachte dan in: “het antwoord op die vraag bevalt me niet”. Probeer dan met een vervolgvraag duidelijk te maken waarom dat antwoord je niet bevalt, in dit geval bijvoorbeeld door te vragen waarom de wethouder armoede niet belangrijk vindt, waarom de wethouder niet opkomt voor haar eigen minder-vermogende burgers of waarom het haar niets kan schelen dat er blijkbaar tientallen mede-inwoners zijn die van de bedeling moeten leven.

Die vraag is harder en gemener, en je overtuigt de wethouder er niet heel snel mee om dan wel iets te gaan doen. Maar dat wilde ze toch al niet, en nu is voor iedereens achterban in ieder geval duidelijker waarom.

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *