Nou vooruit dan: hoe kun je de Algemene Beschouwingen korter maken?
De Algemene Beschouwingen zijn een politieke vergadering. En omdat het een politieke vergadering is, duurt ze lang. Dus als jij nu kijkt en denkt: ‘jongens, kan dat niet wat korter?’, dan zeg ik, als een wedergeboren Ayn Rand via Atlas Shrugged: ‘check your premises’.
Het is een politieke vergadering. Die moet representatief zijn. En omdat ze representatief moet zijn, móet ze lang duren. Dat hebben we je eerder al eens verteld, namelijk hier en hier.
Maar toch: jij hebt óók gelijk. Want inderdaad: je kúnt de Algemene Beschouwingen op sommige punten korter maken, en ze tegelijkertijd hun representativiteit laten houden.
Hoe? Nou, zo:
Knoppen om aan te draaien
In onze Debat- en Vergaderwijzer, samen met vergaderexpert Wilbert van Vree geschreven, hebben we het al eens uitgelegd. Hoe lang een vergadering duurt, hangt af van een aantal factoren. Zoals:
- Formele en informele vergaderregels
- Doel en inhoud van de vergadering
- Verhoudingen tussen de vergaderaars
- Vaardigheden van de vergaderaars en voorzitter
Natuurlijk kunnen óók de Tweede Kamerleden en hun voorzitter bij ons terecht om hun vaardigheden aan te scherpen (voor zover ze dat niet al doen, natuurlijk). Maar ook aan de andere knoppen kan je draaien om de APB korter te maken.
Wat kan de nieuwe Kamervoorzitter na de volgende verkiezingen dan doen? Nou, dit:
Duidelijker het doel van de vergadering communiceren
Eerlijk is eerlijk: het doel van de Algemene Beschouwingen is nu een beetje onduidelijk. De krantenredacties, en daarmee de kiezers, zien de Algemene Beschouwingen als een verlengstuk van de Troonrede en Prinsjesdag.
Dat betekent dat ze de Algemene Beschouwingen vooral als een ceremonieel moment zien. In termen die professoren in de retorica begrijpen: de burger hoopt en verwacht op een epideictisch moment. Dat zijn momenten zoals trouwceremonies en begrafenissen, waarin een spreker niet het politiek-inhoudelijke meningsverschil opzoekt, maar juist symbolisch het samen-zijn benadrukt middels ronkende, dichterlijke taal.
Sommige sprekers raken hiervan in de war. Vorig jaar gebeurde dat met Baudet: die vond het stom dat er een debat was, als de deelnemers toch niet van mening zouden veranderen en niet zouden luisteren naar elkaars standpunten.
Met dat standpunt was Baudet een beetje penny-wise, pound-foolish: logisch klopte het wat hij zei, maar sociologisch niet. Logisch bezien zou er inderdaad niet scherp op de inhoud gedebatteerd moeten worden tijdens zo’n epideictisch moment. Maar dat maakt het niet nutteloos: sociologisch is en blijft dit een belangrijk moment.
Wat dit betekent voor de inhoud van de speeches en interrupties
Vanuit de politieke filosofie bezien is het belang van zo’n epideictisch moment: dat de kiezer zichzelf herkent, zichzelf gehoord en zichzelf gerepresenteerd voelt. Wat daar niet voor nodig is, is een technisch debat waarin fracties elkaar steun voor moties en amendementen aftroggelen. Wat daar wél voor nodig is, is dat de kiezer onverkort een verhaal terug kan horen, waarin hij/zij zijn/haar eigen verhaal in herkent.
Nu bestaat ‘de kiezer’ niet. Bijvoorbeeld: er zijn Nederlanders die ziedend zijn dat we maar 100 mensen uit Moria opnemen, en dat er nog steeds kinderen langs de vangrail onder de blote hemel moeten slapen. Net zo zijn er Nederlanders die ziedend zijn dat we überhaupt mensen uit Moria opnemen, en dat we nog steeds onze grenzen opengooien voor terroristen die er zelfs geen been in zien hun eigen opvangkamp in de hens te zetten.
Twee diametraal tegenovergestelde visies, invalshoeken, zienswijzen. En beide moeten zich kunnen herkennen in het debat. Vandaar dat je dus wél graag radicaal verschillende politieke visies wil horen.
Maar wat sprekers dus voortaan kunnen schrappen uit hun bijdrages aan de Algemene Politieke Beschouwingen: alles wat te maken heeft met het politieke spel. Waarmee ik bedoel: aankondigen van moties, articuleren van standpunten en stemgedrag over aankomende plannen van het kabinet, het aankondigen en steun sprokkelen voor amendementen, enzovoorts.
Begrijp me niet verkeerd: dat soort zaken zijn essentieel. Maar niet op een epideictisch moment zoals de Algemene Beschouwingen poogt te zijn. Wederom in termen die een retorica-professor begrijpt: die taal, van moties, amendementen en stemverklaringen hoort bij het deliberatieve genre, niet het epideictische.
Onthoud dat verschil tussen retorische genres als ons belangrijkste advies. Want als de sprekers eenmaal doorhebben dat ze meer epideictisch, minder deliberatief moeten oreren, dan worden de volgende adviezen een stuk makkelijker te pruimen:
Limiteer de interrupties
Dit is de belangrijkste stap binnen de knop ‘formele en informele regels’. Het is heel simpel: limiteer de interrupties. Je kunt er zelfs voor kiezen om helemaal geen interrupties toe te staan bij de Algemene Beschouwingen. Dat ze gewoon een reeks speeches worden waarin alle fractievoorzitters direct de burger adresseren. Dus niet: elkaar, deliberatief, binnenin de Haagse kaasstolp, maar ons, epideictisch, hier buiten de Haagse kaasstolp.
Zo houdt elke fractie een soort eigen Troonrede. Precies zoals dat moet in een democratie: niet een erfelijk benoemde monarch die sowieso geen politieke verantwoording kan afleggen, maar een verkozen volksvertegenwoordiger die wél ter verantwoording geroepen kan worden over wat hij/zij zegt.
Maar ik begrijp ook wel dat dat een té grote afwijking van de traditie is. En trouwens: soms hebben de interrupties wél het beoogde effect. Neem het debat tussen Ouwehand (Partij voor de Dieren) en Heerma (CDA) vandaag. Ouwehand begon met een schijnbaar onzinnige interruptie over hun gedeelde studietijd. Maar daarna, en waarschijnlijk juist daardoor, werd het een vermakelijke gedachtenwisseling tussen representanten van twee verschillende politieke visies.
Maar tja: even daarvoor hadden Dijkhoff (VVD) en Wilders (PVV) een bum fight waarbij het plaatsvervangende schaamrood mij op de kaken stond. En even later probeerde Jetten (D66) liever nog via interrupties even wat steun voor amendementen en moties te regelen dan op de inhoud in te gaan.
Dus: perk de interrupties in. Bijvoorbeeld: elke partij mag aan elke andere partij maar maximaal één vraag stellen. Geen vervolgvragen, niet doorvragen. Of: elke fractievoorzitter spreekt éérst zijn of haar (ingekorte) spreektijd vol en wordt daarna maximaal een half uur doorgezaagd door de andere fracties. Of: geef elke partij een budget van maximaal zeven interrupties voor de gehele Algemene Beschouwingen.
Waarom worden de Algemene Beschouwingen daar korter van? Simpel: omdat sprekers de interrupties nu vooral gebruiken om hun eigen punt te maken. Het zijn hele betogen in een interruptie verstopt. En dat is nu waar de grootste uitloop ontstaat: het mini-betoog van de persoon die interrumpeert, gaat niet van zijn/haar spreektijd af. Zo berichtte de nieuwsbrief van het NRC, Haagse Stemming, vanochtend dat Wilders zo in totaal iets van twee uur spreektijd bij elkaar sprokkelde via interrupties. Terwijl hij formeel maar iets van een half uur heeft!
Laat de ‘spreekvolgorde’ de politieke verhoudingen reflecteren
Een laatste tip nog dan. Één van de belangrijkste redenen waarom de fractievoorzitters er nu eigenlijk niet aan ontkomen om deliberatief te oreren, is omdat ze wel móeten. Ze moeten wel omdat de dag ervoor de (nogmaals: onverkozen) koning de Troonrede uitsprak. En wat staat er potverdulleme in zo’n Troonrede? Een klein beetje epideictische inhoud. En heel veel aankondigingen van kabinetsbeleid op hoofdlijnen – precies zoals artikel 65 van de Grondwet dat ook vereist.
Dat wekt een deliberatieve indruk. Die indruk wordt nog verder versterkt doordat dáárna de aandacht verschuift naar de Tweede Kamer via ‘het koffertje’: het kabinet biedt de plannen, de begrotingen en de Miljoenennota aan. Erg politiek-inhoudelijk, erg deliberatief dus. Natuurlijk is dat koren op de molen van de fractievoorzitters: er staat in al die tonnen aan tekst natúúrlijk van alles in om op te willen reageren!
Dus, in plaats daarvan: stel ook hier het delibereren even uit en ruim tijd in voor het epideictisch oreren. Maak van de Troonrede een puur ceremoniële toespraak. Haal de verplichting dat de (nogmaals: onverkozen) koning de plannen van het (wel verkozen) kabinet moet aankondigen uit de Grondwet. Laat hem de Oranje-gezinde burger die daar behoefte aan heeft, direct moed inspreken. Laat hem niet de democratische patriotten tegen de haren instrijken door zich op het terrein van de politieke inhoud te begeven.
Geef dan de beurt aan de fractievoorzitters. Nogmaals: hun speech wordt dan een eigen Troonrede, een eigen state of the nation, geadresseerd aan hun eigen achterban. Daarna de minister-president, die als primes inter pares van de uitvoerende macht natuurlijk ook wat ceremonieels te zeggen heeft.
En laat dan pas daarna, de dag erna, de minister van financiën de ceremoniële boel op stelten zetten door ter deliberatie alle plannen, begrotingen en de Miljoenennota officieel in te dienen bij de Kamer. Dit moment is dan hét signaal voor alle journalisten en burgers: de dames en heren volksvertegenwoordigers keren nu terug naar hun dagelijkse deliberatieve werkzaamheden. Heeft u daar geen zin in, zet de TV/radio/livestream maar weer uit, en over tot de orde van de dag.
Gaat de Tweede Kamer dit echt eens proberen?
Natuurlijk niet. Zoals de overbekende parabel van de apekooi en de banaan laat zien, is het veranderen van bestaande regels vrijwel onmogelijk. En natuurlijk hebben deze wijzigingsvoorstellen ook elk weer hun eigen nadelen.
Maar dit weerhoudt ánderen er niet van hier wél over na te denken. Anderen zoals jij, bijvoorbeeld. Hoe kan jij je eigen vergaderingen vlotter laten verlopen? Met aandacht voor en een balans tussen het deliberatieve en het epideictische oreren? En wat denk jij wat de Kamer en het kabinet kan doen om de voortvarender te vergaderen?
Vertel het ons: geef hieronder commentaar, stuur ons een mail of: schrijf je in voor onze aankomende online open inschrijvingstraining: Voortvarend (virtueel) vergaderen en voorzitten!.