Waarom zijn onze verkiezingsdebatten zo ruk?

Een tijd geleden had ik onder andere op LinkedIn een discussie met een collega-dagvoorzitter.

‘Wat heb je nou aan een debat?’ was de vraag.

En dat is een hele goede vraag om te stellen. We bespraken toen onder meer verschillende vormen van wedstrijddebat – en dat heeft (gelukkig!) toch in ieder geval wat ‘educatief nut’.

Daarnaast denk ik dat ‘debat’ als instrument op nog veel méér manieren nuttig kan zijn. Zo kan het paradoxaal genoeg sprekers in een debat genuanceerder maken. En het kan toeschouwers helpen bij het maken van keuzes.

Maar daar zit een belangrijke ‘maar’ bij: dat kan alleen maar, wanneer zo’n debat ‘goed’ is ingericht. En het slechte nieuws voor de komende verkiezingen is:

Onze. Verkiezingsdebatten. Zijn. Niet. Goed. Ingericht.

Wat is het essentiële verschil van mening?

Het debat als werkvorm deelt een eigenschap met andere dialoogvormen, zoals de Socratische dialoog: voordat het gesprek kan beginnen, moeten de deelnemers het onderling eens worden over wáár het gesprek precies over gaat. Bij een Socratische dialoog gaat het dan om het samen verhelderen van een centrale vraag. Hier steek je eigenlijk meer tijd in dan in het beantwoorden van die vraag: niet voor niets zei Socrates al dat hij alleen maar wist dat hij niks wist.

Bij het debat als werkvorm vertaal je zo’n centrale vraag naar een stelling. Het debat dat daaruit volgt, is dan een test van de ‘houdbaarheid’ van die stelling. Of een stelling meer of minder houdbaar is, moet blijken uit de kwaliteit van de argumentatie van beide partijen.

Maar bij onze Nederlandse verkiezingsdebatten hebben de deelnemers noch de ruimte, noch de tijd, noch de strategische prikkels om een goede stelling te formuleren – en om vervolgens de houdbaarheid ervan te testen.

Je ziet dat terug in de Nederlandse verkiezingsdebatten, bijvoorbeeld doordat redacties en presentatoren geen stellingen aankondigen voor een debat, maar losse woorden zonder context. Dan krijg je de onvermijdelijke Twan Huys die dreigend in de camera staart en zegt ‘de woningmarkt’. Punt.

Alsof iedereen dan hetzelfde plaatje in het hoofd heeft, bij dat ene woord. Maar, eh…welke woningen heb je het over? Welke markt, met welke spelers? Huurders, verhuurders, sociale huur, kopers, verkopers, makelaars, hypotheekverstrekkers, …? Waar precies: de Randstad, het ‘echte’ Nederland daarbuiten, Europa? En als we eenmaal weten waar we het precies over hebben, dan zijn we er nog niet: wat vinden we dan van die ‘woningmarkt’? En wat moeten we ermee?

Er zijn meer problemen met het formuleren van goede stellingen bij Nederlandse verkiezingsdebatten – en de komende maanden zullen we er vast nog wel meer voorbeelden van geven. Onthoud voor nu de oorzaak: de deelnemers aan het debat hebben noch de tijd, noch de ruimte, noch de strategische prikkels om het samen éérst eens te worden over waar ze het oneens over zijn. Want een ander probleem met het Nederlandse verkiezingsdebat is:

Er zijn teveel sprekers

Een ander probleem met de Nederlandse verkiezingsdebatten is dat we altijd teveel en de verkeerde deelnemers hebben. Dit heeft dus niet zoveel te maken met de inhoud van de verkiezingsdebatten, maar meer met de spelers die iets met die inhoud moeten doen.

Ten eerste: we hebben teveel deelnemers. Dat zit zo: als we een debat even beperken tot wat debatgoeroes zoals ik ‘feitelijke stellingen’ noemen, dan zijn daar eigenlijk maar twee standpunten over mogelijk: ‘waar’ of ‘niet waar’. Kijk bijvoorbeeld eens naar de volgende feitelijke stellingen:

  • Doodsoorzaak nummer één in Nederland in 2021 was COVID-19 (fun fact: waar)
  • Negentig procent van de asielaanvragen in Nederland is afkomstig van zogeheten ‘veiligelanders’ (fun fact: niet waar)
  • De aarde is niet plat (zo basic dat het niet meer fun is: waar)
  • De hypotheekrenteaftrek is ingevoerd door minister Pierson om eigenwoningbezit te stimuleren (fun fact: niet waar)

(Later wil ik je heus wel vermoeien met een uitleg waarom je over feitelijke stellingen je eigenlijk maar twee standpunten hebt, en dat het er soms meer kunnen zijn, maar dat dat eigenlijk ook nog steeds maar twee standpunten impliceert, en dat je theoretisch voor wat debatgoeroes zoals ik noemen ‘waarde-stellingen’ en ‘beleids-stellingen’ je méér dan twee standpunten kunt hebben, maar dat dat aantal mogelijke standpunten misschien wel meer is dan twee, maar dan ook weer niet oneindig of onbepaalbaar, en dat je praktisch dan toch meestal maar weer ongeveer twee standpunten overhoudt, maar dat is allemaal taalfilosofisch geneuzel en voor vandaag niet zo relevant, want: )

Als er in de meeste debatten eigenlijk maar twee standpunten ‘mogelijk’ zijn, waarom hebben we dan nú in de Tweede Kamer maar liefst twintig (TWINTIG!) fracties zitten, oftewel: tien keer zoveel partijen als dat je minimaal nodig hebt voor een volledig debat over één specifieke stelling?

Nu hoor ik je denken: “dit zeg je te makkelijk – want kiezers maken zich druk over méér dan één onderwerp, en méér dan één stelling, en misschien is het wel zo dat er met elke nieuwe stelling er telkens twee partijen bij komen – dus als de kiezers zich afwisselend en in verschillende samenstellingen hoofdzakelijk druk maken over tien onderwerpen, dan is twintig partijen helemaal niet gek.”

Hoe krijg je de juiste sprekers bij de juiste stelling?

En dan zou je gelijk kunnen hebben. En stel nu dat je dat hebt, dan zie je vast ook direct het tweede probleem opdoemen: hoe nodig je als redactie van een verkiezingsdebat precies de juiste partij uit bij de juiste stelling, op zo’n manier dat de kijker ook nog blijft hangen?

Want stel je eens de paniek op de redactie voor, terwijl ze een verkiezingsdebat proberen in te plannen: uit onderzoek blijkt dat kijkers eigenlijk een debat willen over de vraag: ‘wie wordt de nieuwe premier van Nederland?’. Die vraag kan een verkiezingsdebat helemaal niet beantwoorden, want ons Nederlands kiesstelsel werkt niet zo – maar probeer dat maar eens uit te leggen aan onze wegzappende kijkers.

Dus probeert een redactie via wat ándere ‘hot issues’ de premiersvraag indirect van een antwoord te voorzien. Waar maken kiezers en kijkers zich nu druk om? De woningmarkt (met een dreigend kijkende Twan Huys). Migranten (weer een dreigend kijkende Twan Huys). Klimaat (en weer fronsende wenkbrauwen van…Twan Huys).

Maar: je kunt niet op elk issue dezelfde twee sprekers neerzetten. Redacties proberen nu vaak te polsen bij campagneteams: waar wil een kandidaat zich op profileren? En wie moeten we daar dan tegenover zetten? Gaat het om migratie? Aha, zegt de VVD-campagne: daar willen we Dilan Yesilgöz wel op profileren. Maar wie zet je er dan tegenover? Geert Wilders van de PVV? Maar de PVV en de VVD zijn het inhoudelijk teveel met elkaar eens, dus dat wordt geen ‘spannend’ debat.

Rob Jetten van D66 dan? Maar de D66-campagne wil zich liever profileren op klimaat dan op migratie. En dat kijkt ook zo lekker als je dan Caroline van der Plas van BBB ertegenover kan zetten. Maar Van der Plas heeft weer aangegeven dat ze het eigenlijk vooral over landbouw wil hebben, maar liever nog over Groningen en de aardgasbaten. Maar als het debat over Groningen moet gaan, en je wil echt die twee partijen, kan je dan beter niet de politiek-bestuurlijke experts over die dossiers vragen, namelijk staatssecretaris Mijnbouw Hans Vijlbrief (D66) en aantredend gedeputeerde in Groningen namens BBB, Susan Top? En zouden Vijlbrief en Top het eigenlijk wel met elkaar oneens zijn? Maar de gemiddelde kijker haakt alweer af, want die denkt: Hans Vijlbrief, Susan Top, wie zijn dat?

Kortom: de media is het probleem?

Als je snel door de laatste alinea’s scrolt, zou je kunnen concluderen: aha, die lui van AD REM vinden dus dat de media het probleem is. En deels klopt dat, deels niet.

Het klopt deels niet, omdat veruit de meeste redacteurs, presentatoren en journalisten mensen zijn met een sterke innerlijke drijfveer. Vrijwel iedereen in de parlementaire journalistiek en serieuze politieke media neemt hun taak als ‘waakhond van de democratie’ écht bloedserieus (complimenten, trouwens!).

En het klopt deels wél, omdat die serieuze nieuwsmakers in een systeem zitten, en een publiek bedienen, dat ze alle verkeerde kanten opduwt. Bijvoorbeeld: een ideale discussie over bijvoorbeeld landbouw zou een Socratisch gesprek tussen Caroline van der Plas en Rob Jetten kunnen zijn. Zeg maar, een soort Zomergasten met die twee: een urenlang gesprek waarin aan het eind blijkt dat beide politici écht oprecht het goede willen, dat beide politici ook echt oprecht aan veel van hun eigen standpunten twijfelen, en dat het verschil van mening tussen beiden eigenlijk helemaal niet zo heel groot en fundamenteel is.

Maar wat zullen de kijkcijfers laten zien als je dat doet? Gigantisch hoge cijfers bij de eerste dertig seconden, omdat heel Nederland hoopt op een geweldige boss battle, maar dan een absoluut dieptepunt naarmate het meer en meer blijkt dat dat gevecht uitblijft.

Door die media-druk ontkomen redacties er niet aan om verkiezingsdebatten te programmeren die wél voldoen aan die verwachting van een boss battle. Maar dat is dus precies niet hoe je inhoudelijk goede verkiezingsdebatten zou moeten inrichten.

Hoe het dan wel moet? Binnenkort meer…

Open inschrijvingscursussen

Zo midden in de zomer hebben wij ook weer de tijd gevonden om open inschrijvingscursussen voor in het najaar te organiseren! Dit zijn de trainingen die we dit najaar weer gaan geven:

Argumentatieleer en Kritisch Denken

Extra nuttig natuurlijk voor de aankomende verkiezingen! We geven deze training op 5 oktober te Den Haag. Schrijf je hier in!

Media- en woordvoeringstraining

Ook voor als je niet een doorgewinterd politicus bent: hoe zeg je je zegje als er plots een camera voor je neus staat? Hoe kom je niet over als een sufferd met een microfoon in je snufferd? We geven de cursus op 12 oktober in Amsterdam. Schrijf je hier in!

Prachtig presenteren en pitchen

Nooit meer zenuwen door je keel als je voor de groep staat. Pak het publiek in als een kadootje…voor jezelf! We geven de cursus op 31 oktober in Amsterdam. Inschrijven? Schrijf je hier in.

Retorica 2.0: Framing & Storytelling

Laat je woorden je werk vóór je doen. Kies slim en strategisch wat je zegt, en mensen gaan al met je mee nog voor ze het weten. Overtuig iedereen met deze workshop! We geven deze op 7 november 2023 te Amsterdam. Schrijf hier je in, voor het te laat is!

Scherp schrijven

Zakelijke memo’s en beleidsnotities liggen vaak te verstoffen in een bureaulade. Na deze cursus niet meer! In twee dagdelen leer je om kort, bondig en helder je standpunt op schrift te zetten. Inschrijven. Nu. Hier.

Voortvarend vergaderen en voorzitten

Voorzitters geven graag en vaak het woord (tijdelijk) weg. Maar hoe pak je het voortvarend terug? Hoe handhaaf je de orde en kom je tot een besluit? Wij leren het je op de cursus ‘Voortvarend Vergaderen en Voorzitten’. Je kunt je hier inschrijven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *