Waak voor de fundamentele attributiefout
We hebben het laatst gehad over hoe je veelpraters tijdens een vergadering de mond kon snoeren. En vervolgens over hoe je zwijgers aan de praat kon krijgen. Weet je nog?
“Ja, supergoede tips allemaal, dank je wel AD REM Debat & Strategie!”
Graag gedaan hoor.
Maar er moet ons wel iets van het hart: al die tips zijn goed, maar hebben ook één probleem. Dit probleem is: ze gaan uit van ‘types’, personen, identiteiten.
De fundamentele attributiefout
Daarmee bedoelen we: we schrijven alsof iemand een veelprater ís. Of dat iemand een zwijger ís. Zo schrijven we in die eerdere blogpost over veelpraters over een (fictieve) meneer Van Dam. In de blogpost over zwijgers hebben we het toepasselijk steeds over ‘de zwijger’. Alsof het Willem is, die bij je teammeeting doodstil zit mee te scrummen.
Het probleem is dat we het voor de lezer nu wel erg makkelijk is om een bekende sociaal-psychologische denkfout te begaan. Die denkfout heet de ‘fundamentele attributiefout’. Wat deze denkfout inhoudt is dit: als je kijkt naar andere mensen, dan heb je de neiging om het gedrag wat iemand vertoont, te generaliseren naar hun karakter. Nog voor je het zelf doorhebt, denkt je brein al: “iemand doet zo, dus iemand ís zo”.
Haaibaai Van Vleuten
Bijvoorbeeld: je bent net begonnen met een nieuwe baan. Je manager opent je maandagochtend-teammeeting behoorlijk bars: “Janssen, Van Dam, hebben jullie de kwartaalcijfers nu wéér niet af?”. Jouw brein trekt de conclusie: “aha, dus mevrouw Van Vleuten is nogal een haaibaai!”.
Maar dat weet je helemaal niet. Sterker nog: uit de psychologie weten we dat het eerder de situatie is die iemands gedrag bepaalt. Dus niet het karakter.
In het voorbeeld van de bazige mevrouw Van Vleuten hierboven: het zou maar zo kunnen zijn dat haar drie bloedjes van kinderen alledrie weigerden zich aan te kleden om naar school gaan. Dat Van Vleuten drie keer haar werkkleding moest omwisselen omdat er drie keer een bak Brinta overheen is gegaan. Dat ze daarna ruzie kreeg in de file. En dat ze net voor de vergadering door háár baas weer eens is uitgescholden omdat ze nu toch echt eens wat strenger moest zijn voor die eeuwig slampamperende Janssen en Van Dam.
Van Vleuten is dus helemaal geen haaibaai: ze is juist de zorgzaamste, meest empatische baas die jij je maar kunt wensen. Alleen word je (en zij ook) verblind door de situatie, en trek je onterecht een onaardige conclusie.
De aard van het taalbeestje
Het zit een beetje in de aard van de taal dat we het zo opschrijven. Anders hadden we in plaats van de fictieve Van Dam telkens moeten opschrijven: ‘een persoon die op een specifiek moment meer, vaker en/of luider spreekt dan jij als voorzitter op dat specifieke moment prettig en/of nuttig acht voor het goed verlopen van het groepsbesluitvormingsproces, ongeacht waarom die persoon dat doet’.
De wordpress-SEO-plugins die mijn tekst beoordelen op leesbaarheid terwijl ik hem schrijf, slaan nu al op tilt, terwijl ik deze frase nog maar één keer heb opgetikt. Kan je nagaan wat het doet met een tekst als ik dit keer op keer op keer op keer op keer zo zou moeten opschrijven.
Wat moet je dan doen?
Vandaar dat we je nu even apart waarschuwen. Of je nu in een vergadering, onderhandeling, discussie of debat zit. Of je je nu aan iemand ergert, iemand vergeet of iemand in hokjes indeelt. In al die gevallen geldt: zo iemand ís niet zo, zo iemand dóet zo. En waarschijnlijk met een goede reden.
De volgende zet om je vergadering vlot te trekken ligt dan ook voor de hand. Je kunt rechtstreeks in de aanval gaan en iemand confronteren. Maar dat is dus vaak symptoombestrijding. Richt je dan liever op de échte oorzaak, voorzover die binnen je macht ligt.
Als de communicatie niet loopt, hoe kan je dan de situatie veranderen zodat het beter gaat?