Waar laat ik mijn handen bij het presenteren?
Altijd leuk, van die evergreen-vragen op onze presentatietrainingen! Laatst hadden we weer zo’n klassieker: waar laat ik mijn handen?
Het antwoord is niet: schroef ze eraf, vet ze in en leg ze op zolder. Dat is raar.
Hier is wat je wél moet doen met je handen:
Drie soorten gebaren
De heren en dames van onze universiteiten zijn er ondertussen over uit dat er welgeteld precies drie categorieën van gebaren zijn. Deze zijn:
- Inhoudelijk
- Organiserend
- Interactief
Inhoudelijk betekent dat je met je handen een plaatje maakt van wat je vertelt. Stel je bijvoorbeeld voor dat jij een hogere belasting op vliegtickets voor een schoner milieu moet verdedigen. Dan kun je dus ‘hoger’ vrij letterlijk uitbeelden: put your hands in the air like you just don’t care!
De organiserende handgebaren geven de structuur van je betoog weer. Dit soort handgebaren maak je vaak tegelijkertijd met structuurzinnen. Kijk naar de voorbeeldstructuurzinnen hieronder en je ziet al bijna direct de handgebaren die erbij horen voor je:
- ‘Ik heb daar drie argumenten voor, namelijk…’
- ‘Aan de ene kant zijn er de voordelen, aan de andere kant zijn er de nadelen’
- ‘Dit hier is het allerbelangrijkste punt van wat ik nu te vertellen heb: ….’
De interactieve handgebaren gaan over jou en je publiek. Ze wijzen letterlijk naar de persoonlijke voornaamwoorden (jij, ik, jullie, wij) die je in je betoog gebruikt. Kijk weer naar deze zinnen en je ziet ze weer voor je:
- ‘Laten we beginnen met een vraag aan u: wie van u….’
- ‘Ik moet u iets bekennen…’
- ‘Zij daarbuiten hebben geen idee hoe…’
Onderzoek toont aan dat sprekers overtuigender gevonden worden naarmate ze meer gebaren maken. En dan vooral de inhoudelijke en interactieve gebaren, helemaal wanneer die op precies het juiste moment komen.
En mocht je je afvragen wat je vooral niet moet doen met je handen? Ik ken iemand die ons dat uitgebreid kan vertellen…