The blame game – de briljante communicatiestrategie van de Australische klimaatontkenners
Australië staat in de hens, en niet zo’n beetje ook.
Afgrijselijk natuurlijk, wat daar gebeurt. Een heel continent in de as, duizenden mensen uit hun huizen en miljoenen dieren de vuurdood in gejaagd.
Deed iemand er maar iets aan! Was er maar een manier om te voorkomen dat dit soort branden vaker uitbraken!
Nou ja, die manier is er natuurlijk. Als wij als mensheid subiet minder broeikasgas gaan uitstoten, dan kunnen we nog een klein beetje hopen dat we de opwarming van de aarde binnen de perken houden.
Maar er zijn ook mensen die dat niet willen. Die er belang bij hebben dat er alleen maar meer steenkool, aardgas en olie wordt opgestookt. En die mensen zijn het politieke debat in de Australische media aan het winnen.
Hoe? Nou, zo:
Oorzaak-gevolgrelaties zijn lastig
Voor de meeste mensen geldt dat oorzaak-gevolgrelaties begrijpen écht heel lastig is. Wij (mezelf incluis!) hebben het liefste dat een gebeurtenis één duidelijke, aanwijsbare oorzaak heeft, en dat die oorzaak ook gevoelsmatig ‘dichtbij’ het gevolg ligt.
Met dichtbij bedoel ik ‘cognitief’ dichtbij. Hiermee bedoel ik dat we ons makkelijk en snel een plaatje kunnen voorstellen van het verband tussen oorzaak en gevolg. Kunnen we ons niet makkelijk een verband voorstellen? Dan ís dat verband er niet.
Een voorbeeld uit de medische wereld: stel je voor dat je ouder wordende oom ineens in het ziekenhuis ligt. Schrik! Wat is er gebeurd? Nou, dit: hij heeft zijn heup gebroken. Zoals wel vaker gebeurt onder ouderen.
Maar wat is daar dan de oorzaak van?
De medicus en statisticus weet het échte antwoord: ouder wordende mensen hebben vaker last van botontkalking. Sowieso bewegen ze minder, en strammer, en stijver. Plus: de coördinatie is gewoon minder. Dus vallen ze vaker, en breken ze vaker iets als een heup.
Maar de patiënt (of de familie van de patiënt) accepteert dit antwoord niet. Die vraagt aan de oudoom: maar wat gebeurde er dan? En de oude oom antwoord:
“Ja, ik was net een taart aan het bakken voor jullie verjaardag, en ik draaide me om, en daar lag wat boter op de vloer, en hup! Daar ging ik!”
En dat is voor de meeste mensen hét antwoord. Een afdoende antwoord. Je oude oom brak zijn heup niet omdat hij ouder werd. Hij brak zijn heup omdat hij viel. Duh. Wat l*lt die dokter nu uit zijn nek over ‘osteoporose’?
‘Proximaal’ versus ‘Distaal’
Tijd voor wat jargon: in de medische wereld maken ze vanwege dit soort spraakverwarringen al decennia onderscheid tussen ‘proximale’ oorzaken en ‘distale’ oorzaken.
Die termen komen van oorsprong uit de anatomie. Het zijn woorden die een relatieve afstand aanduiden. Relatief ten opzichte van wat? In de anatomie, oorspronkelijk: relatief ten opzichte van het ‘centrum’ van het lichaam. ‘Distaal’ betekende ‘verder weg van het centrum’ en ‘proximaal’ betekende ‘dichter bij het centrum’.
Kijk bijvoorbeeld eens naar je linkerknie en je linkerenkel. Als alles goed is, ligt je linkerenkel distaal van je linkerknie, en je linkerknie proximaal van je linkerenkel.
Als we deze woorden loslaten op oorzaak-gevolgrelaties, dan betekent ‘distaal’: verder weg liggend van de gebeurtenis, en ‘proximaal’: dichterbij de gebeurtenis. So far, so good.
Met de begrippen ‘proximaal’ en ‘distaal’ kunnen we de Babylonische spraakverwarring tussen arts en patiënt oplossen: ja, je oude om gleed uit en viel. Dat was de proximale oorzaak: de directe trigger, de aanleiding.
Maar de dieper liggende, en in het geval van je oude oom ook zwaarder wegende, oorzaak, is de distale oorzaak: de eerder genoemde ‘osteoporose’, de minder soepele bewegingen, de achteruit hollende coördinatie. Of nou ja, eigenlijk zijn dat al meerdere distale oorzaken: niet iedere oudere heeft immers evenveel last van deze factoren.
Het punt is dus dat beiden in zekere zin gelijk hebben, maar de artsen en statistici net ietsje meer. Het ligt er maar net aan welk van de vele oorzaken je de meeste aandacht geeft: de familie die met de handen in het haar zit en zich afvraagt wat ze eraan kunnen doen om te voorkomen dat hun oude oom nóg een keer valt, staart zich blind op het verkeerde probleem: de proximale oorzaak is niet te voorkomen, want ongelukjes gebeuren nu eenmaal.
De distale oorzaken zijn in dit voorbeeld óók niet te voorkomen, maar met een beetje geluk wél te vertragen en aan te passen: meld je oude oom aan voor een body balance cursus voor senioren, dwing hem elke dag een stevige wandeling te maken en een pak melk leeg te drinken, dan ben je al een heel eind. Helemaal als je daarna óók nog eens zijn huis aanpast: geen gladde vloeren, geen trappen, alle kasten binnen handbereik.
The blame game: ‘een epidemie van brandstichters’
En dat brengt me bij de Australische branden. De zwaarst wegende oorzaak is natuurlijk: klimaatverandering. De aarde wordt warmer, daardoor wordt de natuur droger, en iedere padvinder weet: droog hout brandt het beste.
Maar ja, dit is een distale oorzaak. Staat ver weg van de gebeurtenis zelf. En wat staat er nu dichter bij als makkelijk voorstelbare oorzaak van die branden?
Juist ja: brandstichters. Psychopaten, idioten en niet-nadenkende kwajongens die letterlijk een vlammetje bij dat dorre hout houden. Die proximale oorzaak zie je makkelijk voor je.
En vandaar ook dat je dus in de ‘rechtse’ media in Australië…
(ik heb een hekel aan dat label: ‘rechts’, omdat je er een bundel standpunten mee samenvat die niet noodzakelijkerwijs met elkaar hoeven samen te vallen. Waarom is dat moderne ‘alt-right’ én tegen klimaatverandering, én tegen immigratie, én tegen Europa? Had de acteur die Adolf speelde in Er ist wieder da niet een punt toen hij zei dat de hedendaagse Groenen de enigen zijn die opkomen voor ‘de eigen natuur’?)
En vandaar ook dus dat je in de ‘rechtse’ media in Australië nu van alles hoort over ‘een epidemie van brandstichters’ – in het Engels bekt het nog lekkerder als ‘ARSON EPIDEMIC’ of ‘ARSON EMERGENCY’. Kijk maar:
(Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om een originele video die de ‘ARSON EPIDEMIC’ claimde met jullie te delen).
Vanuit het vakgebied van de retorica bezien is het een knappe tactiek. Het leidt effectief de aandacht af van de distale oorzaken naar een mogelijke, overdreven maar makkelijk voorstelbare proximale oorzaak.
En je kunt de woede en ontzetting die mensen voelen bij de branden, gewoon meenemen. Sterker nog, je kunt de emoties versterken: het is immers veel makkelijker om boos te worden op één aanwijsbare groep mensen dan op een abstract natuurfenomeen.
Nog sterker nog: je kunt de emoties nog verder versterken door een discussie te starten over wie die aanwijsbare groep dan is. Kijk vooral niet op deze discussie op ‘alt-right-centrale’ Breitbart. In de comments lees je druk gespeculeer over wie die branden dan gesticht zou hebben.
Wat de reaguurders daar zeggen is misselijkmakend: zij zijn er honderd procent van overtuigd dat het in ieder geval geen échte blanke Australische mannen zijn, want anders zou ‘de media’ dat wel uitgemolken hebben.
Nou, lekker dan.
En dus?
De Australische bosbranden bevat essentiële lessen voor bijvoorbeeld crisiscommunicatie. Als er een ramp gebeurt, of iets ergers, dan wil ‘het publiek’ één duidelijke, proximale oorzaak zien.
Liever nog: één duidelijke, proximale schuldige. Iemand moet ervoor hangen, metaforisch natuurlijk. Zoals ook staatssecretaris Menno Snel het veld moest ruimen voor problemen die zijn veroorzaakt door zijn voorgangers.
Sta je aan de andere kant, dan ontkom je er dus niet aan om keer op keer uit te leggen hoe het wél zit. Het enige wat dan nog werkt, is de kracht van herhaling, zoals ook in de BBC-video hierboven gebeurt. Keer op keer de volgende twee stappen nemen:
- De door de tegenpartij geclaimde oorzaak ontkrachten
- De échte oorzaken helder, kort en bondig benadrukken
Doe dat continu en telkens tegelijkertijd, en wie weet kun je dan als communicatiestrateeg uit het kromme hout van onze geest toch rechte planken van waarheidsgetrouwe gedachten maken.