Wanneer moet je als leider sorry zeggen?
Ohjee! #Ophef! Baudet las iets op twitter, trok een overhaaste conclusie en nu staat iedereen en zijn moeder op de achterste benen. DE cliffhanger van de zoveelste aflevering in de voortdurende soap die ‘de politiek’ heet was:
Gaat hij wel zijn excuses aanbieden?
Voor ons is dit moment een uitgelezen kans om de onderliggende vraag eens te stellen. De vraag áchter de vraag. De vraag die niemand stelt, maar waar iedereen wel een antwoord op wil. De vraag waar menig werkrelatie of huwelijk op spaak kan lopen.
Die vraag is:
Wanneer moet je als leider eigenlijk sorry zeggen?
Wat ís ‘sorry zeggen’ eigenlijk?
Om die vraag uit te pluizen is het handig om eens dieper te graven in de betekenis van ‘sorry zeggen’. Omdat ‘sorry zeggen’ een sociaal taalspel is, horen er regels bij.
Zo zijn er situaties waarin ‘sorry zeggen’ ronduit ongepast is. Bijvoorbeeld als je een ijsverkoper bent: als je dan telkens ‘sorry’ zegt als jij een ijsje aan een klant overhandigt, zullen ze verbaasd reageren – op zijn best. Op zijn slechtst zullen ze denken dat je het ijsje hebt vergiftigd en alvast preventies je excuus aanbiedt aan de nabestaanden.
Één van de regels voor dit soort sociale taalspelletjes is dat je als zender oprecht (en zichtbaar genoeg) de bijbehorende emoties moet voelen. Taalkundigen noemen zo’n voorwaarde een ‘felicity condition‘, zeg maar een soort ‘gezondheidsvoorwaarde’.
Welke emoties verwachten we dan bij het spelletje ‘sorry zeggen’? Simpel: iemand moet zich schuldig voelen of schamen. En volgens de cognitief-psychologen Ortony, Clore en Collins moet er sprake zijn van vier elementen, voordat iemand zich echt ‘correct’ schuldig kan voelen of schamen. Deze zijn:
- Iemand moet zichzelf verantwoordelijk voelen voor het tot stand komen van een gebeurtenis
- Iemand moet zich het lot van degene die zegt te lijden onder die gebeurtenis, ook daadwerkelijk aantrekken
- De gebeurtenis moet inderdaad als negatief te kwalificeren zijn
- De verantwoordelijke voor de gebeurtenis moet significant zijn afgeweken van de sociale verwachtingen
Sorry zeg je als je de relatie wilt herstellen
Deze vier voorwaarden helpen ons al een heel eind op weg om het sociale taalspelletje ‘sorry zeggen’ te begrijpen. Maar ik wil je aandacht nog eens vestigen op die tweede voorwaarde voor schuld of schaamte voelen. Hier is hij nog een keer:
Iemand moet zich het lot van degene die zegt te lijden onder die gebeurtenis, ook daadwerkelijk aantrekken
Mijn vertaling van deze regel doet niet helemaal recht aan wat zowel de cognitief-psychologische, als de sociologische literatuur hier verder over zegt.
In essentie geeft deze regel aan dat ‘sorry zeggen’ eerst en vooral een kwestie is van ‘je verbonden voelen met de ander’. Als leidinggevende is dat: je verbonden voelen met het lot van je medewerkers. En als politicus (of entertainer of religieus leider) is dat: je verbonden voelen met het lot van je volgers.
Wanneer je als politicus, entertainer of religieus leider je excuus aanbiedt, signaleer je daarmee tegelijkertijd iets over wie je als je volgers ziet. Je excuses zijn een belangrijke manier om de bij ons mensen helaas onvermijdelijke ‘in-group, out-group’-processen te managen. Wie hoort er wel bij, wie hoort er niet bij?
En uiteindelijk wil je als leider alleen maar je excuses aanbieden aan iemand die erbij hoort. Vergelijk het met een huwelijk: tegen je partner zeg je graag en vaak sorry – niet omdat jij echt altijd, maar dan ook altijd de pasta laat aanbranden, sukkel, maar omdat je met je excuses aan je partner wilt laten merken dat je hem/haar waardeert, dat jij je zijn/haar lot aantrekt, dat je de relatie an sich ontzettend lief is.
Natuurlijk zegt Baudet niet oprecht sorry
Na dit uitstapje naar de psychologie van emoties kunnen we al voorspellen dat Baudet natuurlijk geen sorry gaat zeggen. En als hij het al doet, dan doet hij het halfhartig.
Baudet gaat niet oprecht sorry zeggen, precies vanwege die tweede voorwaarde. Want voor welke groep zou hij zijn excuses moeten aanbieden? En hoort die groep erbij of niet?
Het verwijt is dat hij met zijn eerste tweet de groep ‘Marokkanen in het algemeen’ beledigd heeft. Hij heeft die groep schade berokkend door actief een vals beeld op te roepen en daarmee in ons nationaal bewustzijn te versterken: het op Geenstijl alomtegenwoordige beeld van kwaadwillende ‘bontkraagjes’ die in het ‘onrendabelenvervoer’ van de NS ‘onze’ Nederlandse (natuurlijk hagelwitte en helblonde) meisjes lastig vallen.
Maar nu juist die groep is nu net een groep waarvan Baudet vindt dat die er niet bij hoort. Iets met homeopathische verdunning, enzo. Dus waarom zou hij écht oprecht sorry zeggen tegen die groep?
Zout in de wond
Ondertussen heeft Baudet iets op Facebook gezet, waar het AD dan weer gretig over heeft bericht. Iets wat je eventueel zou kunnen construeren als iets wat een beetje lijkt op een excuus, zoals een hondedrol in de verte ook op een chocoladetaartje kan lijken.
Alle communicatie-adviseurs van Nederland zullen dit excuus met pijn in het hart lezen. Want het is een schoolvoorbeeld van een slecht excuus, een in-oprecht excuus. In vaktermen is dit een klassieke ‘zout in de wonden strooien’. Want wat doet hij hier?
Hij herhaalt, expliciet en welbewust, de negatieve stereotypering die tot deze situatie heeft geleid. Hij zegt dat hij de kwestie ‘te haastig’ in een bredere context heeft getrokken – tot zover nog OK. Maar daarna: “de context namelijk van de gevolgen van de massale immigratie, integratieproblemen en het gebrek aan veiligheid dat vele Nederlanders daardoor dagelijks zien en ervaren.”
Adding insult to injury, noemen de Engelsen dat.
Iets wat ze bij Forum voor Democratie wel vaker doen, trouwens: collega Lukas Burgering spotte vlak na Sinterklaas al dat een Overijssels Statenlid precies hetzelfde patroon hanteerde. Bij een onfrisse zedenzaak werden een groep neven opgepakt, het Statenlid twitterde iets als ‘het zullen wel weer de…zijn’, om daarna zijn excuus aan te bieden met iets als: ‘nou ja, meestal zijn zij het ook, kom op zeg, tot mijn verbazing zijn het weer eens niet de …’.
Vlek op vlek, noemen we dat ook wel eens.
Alsof je partner je verwijt dat je ‘s avonds vaak te laat uit de kroeg thuiskomt, en jij reageert door sorry te zeggen om vervolgens je schaamte te verdrinken in diezelfde kroeg om daarna nóg eens, drie uur later dan gewoonlijk, katjelam thuis te komen, en het bed onder te pissen.
Wat je hiermee kunt als leider
Deze hele episode is een iconisch voorbeeld van hoe je als leider je excuus moet aanbieden. De basisles is natuurlijk: je moet het menen. Maar er is meer. In Eric Battistella’s hilarische en pijnlijke boek Sorry about that vind je een handige checklist met onder andere deze vragen:
- Geef je de excuses omdat je het zélf wil, of omdat een ander je ertoe dwingt? Zelf willen is beter
- Benoem je expliciet de schade die je hebt berokkend, en aan wie je die schade hebt berokkend? Explicieter is beter.
- Kies je smurfwoorden en andere vaagheden om je verantwoordelijkheid te ontduiken?
- Leg je correct rekenschap af van wat er gebeurd is?
- Leidt de excuses tot een oplossing van het conflict tussen de partijen?
Maar deze checklist mist nog wel de politieke dimensie: aan welke groep bied jij je excuses aan, en vind jij dat die groep erbij hoort of niet? En hoe belangrijk is die groep voor jou?
Sommige groepen maken een leider gewoon weinig uit, en dus kan hij dan in zijn communicatie diezelfde groepen gebruiken als zondebok. Extra gunstig wanneer je dan nog eens jezelf kunt versterken voor je eigen in-group.
En zo kun je dus onder luid gejuich van je eigen kiezers en achterban doen alsof je je excuses aanbiedt voor een behoorlijk ongepaste stereotypering, door er direct nog een stereotypering achteraan te gooien.