Over slagers die hun eigen vlees keuren
“Al dat debatteren is leuk, maar aan het eind beslis ik!”
De bestuurder van één van ‘s Nederlands weinig overgebleven monistische bestuurslagen sloeg met zijn vlakke hand op tafel om zijn woorden kracht bij te zetten. Hij keek me triomfantelijk aan: dit was immers hoe Nederland al sinds de vroegmoderne tijd bestuurd werd, en dat ging toch al die jaren goed?
Nou, nee dus.
Even wat achtergrond: die ene monistische bestuurslaag zijn de waterschappen. En ze heten formeel ‘monistisch’, omdat de bestuurders (de dijkgraaf en het dagelijks bestuur) zelf ook in de algemene vergadering zitten van het ‘algemeen bestuur’. Ik ga je niet teveel vermoeien met de details, maar het is een beetje alsof de minister zelf ook in de Tweede Kamer zou zijn gaan zitten.
En dat laat direct zien wat er mis is met het monistisch besturen. En dus ook met die stoere opmerking van de anoniem blijvende bestuurder.
Want: de functie van een vergadering waarbij de uitvoerende en de controlerende macht bij elkaar komen, is dat de controlerende macht de uitvoerende macht…controleert!
Het lijkt té voor de hand liggend om te zeggen, maar natúúrlijk kan de uitvoerende macht zichzelf niet controleren. Het is immers de controlerende macht niet. Jemig, hoeveel simpeler wil je het hebben.
Nu snap ik zo’n bestuurder ook wel, hoor: als je een mooi plan hebt om, pak ‘em beet, de waterkwaliteit te verhogen, iets met stikstof te doen, zodat we én kiloknallers kunnen blijven verbouwen én huizen kunnen bouwen én heerlijk kunnen, uhh.. “recreëren”, dan is het maar wat lastiger als zo’n volksvertegenwoordiger je vooraf allemaal lastige vragen stelt met de hashtag #hoedan?!?!
Maar ja, een bestuurder die zijn eigen besluiten moet controleren, dat lijkt toch echt vrij precies op een slager die zijn eigen vlees keurt. En dat willen we niet.
Wat we wél willen is overlegorganen waarin er mensen zijn die géén belang hebben het koste wat kost uitgevoerd krijgen van een plan. Overlegstructuren die transparant zijn, en waarin mensen de ruimte krijgen om kritiek – vooraf én achteraf – te uiten. Zonder dat het ze de kop kost en zonder dat ze buitenspel gezet worden.
Het is natuurlijk maar de vraag in hoeverre onze huidige dualistische bestuurslagen aan dit ideaal voldoen. Sterker nog: het is ook maar de vraag in hoeverre de inrichting van ons bedrijfsleven, met hun ‘two-tier-boards’, aan dit ideaal voldoen. En ohja: tegelijkertijd kleven er ook nadelen aan zo’n strikte scheiding van ‘toezicht’ versus ‘uitvoering’ – zo heeft een toezichthouder beduidend minder‘Skin in the game’ dan de meeste uitvoerders.
De uitdaging, zowel in de politiek als het bedrijfsleven, is dat je tegenspraak dus goed moet inrichten en organiseren. Het moet veilig zijn om tegenargumenten op tafel te leggen, én die tegenargumenten moeten realistisch zijn.
Dat goed inrichten is niet makkelijk. Gelukkig helpt AD REM je daarbij, onder andere met onze open inschrijvingscursus ‘Vergaderen en Voorzitten’. Schrijf je hier in.