Hoe je met effectief debatteren mensenlevens kunt redden
De zon stond laag vandaag. Ik kneep met mijn ogen en kon net zien of het nu nog rood was. Dat was het nog.
Wachten.
Wachten.
En ineens: het rode licht doofde, en tegen het felle licht van de zon in kon ik nog net zien dat het inderdaad groen was.
Ik trek op, en nog geen tel later roept mijn vrouw: ‘Kijk uit, een fietser!’
Ik trap subiet op de rem en sta net op tijd stil om te zien hoe een niet-oplettende brugklasser voor me langs slingert. Inderdaad: net gemist, gelukkig liep het allemaal goed af.
Maar dit is toch geen debat?
Ik hoor je nu denken: maar dit is toch geen debat? Een debat is wat ze in de Tweede Kamer doen. Of wat de Amerikaanse presidentskandidaten Harris en Trump doen. Als je naar die voorbeelden kijkt, dan is een debat vooral: véél bullshitten, véél jij-bakken en veel zondebokken. Precies zoals Sander Schimmelpenninck dat in De domheid regeert beschrijft.
Maar de Tweede Kamer of de Amerikaanse verkiezingen zijn nu net de slechtste voorbeelden van wat een goed debat kan zijn. Zoals Schimmelpenninck zegt: de domheid waar hij over schrijft, is géén eigenschap van mensen, maar een bewust gekozen politieke strategie. Een strategie die voor die specifieke debatvormen helaas maar al te goed werkt.
Maar er zijn meer debatvormen. En voor veel debatvormen is bewust gekozen domheid juist de minst succesvolle strategie. Sterker nog: voor veel debatvormen geldt juist dat verbale intelligentie, analytisch vermogen en een zéér grondige feitenkennis juist de beste strategie zijn. Denk aan een rechtzaak, of aan de verdediging van een proefschrift, en zelfs aan een ‘wedstrijddebat’.
Maar als je het zo bekijkt, is dan niet álles een debat?
Natuurlijk heb jij al lang door dat ik een persoonlijk belang heb met deze post: ik verkoop debattrainingen, organiseer en presenteer debatten en coach mensen in beter debatteren. Natúúrlijk wil ik iedereen graag doen geloven dat zo’n beetje elke situatie een debat is.
Maar. Maar. Maar: er zit ook een kern van waarheid in. Want als je het vraagt aan mensen die het kunnen weten (denk aan Argumentatie en Debat van Jean Wagemans en Daniël Schut, of aan Argumentation van Frans van Eemeren, Rob Grootendorst en Francisca Snoeck Henkemans), is een debat ongeveer dit:
– een vorm van sociale interactie
– die vooral verbaal plaatsvindt
– over een mogelijk verschil van mening
– over de aanvaardbaarheid van een standpunt
Dat er hierboven sprake was van verbale sociale interactie, is wel duidelijk. Maar gaat het hier ook over ‘aanvaardbaarheid van standpunten’, en een ‘verschil van mening erover’?
Alle relevante informatie, op het juiste moment, op de juiste manier afgewogen
Dit is het moment dat ik even op de metaforische rem moet trappen bij het schrijven: je leest dit op social media of op een website. En dus kan ik niet schrijven wat en hoe ik wil schrijven. Wat ik wil schrijven: een halve dissertatie over waar het om gaat, als het gaat over ‘aanvaardbaarheid van standpunten’. Hoe ik dat wil schrijven: in hele lange, zoekende zinnen, met heel veel voetnoten en obscure referenties.
Maar ja, dan klik jij weg.
Dus in plaats daarvan, herschrijf ik de verbale sociale interactie waar dit mee begon. En dan hoop ik maar dat je ook ziet: ja, zelfs dit korte gesprekje is een debat. Hier gaat-ie:
Het stoplicht springt op groen.
De bestuurder van de auto stelt het volgende standpunt voor: ‘laten we gaan rijden!’
De bijrijder kijkt om haar heen en vraagt zich af: heeft de bestuurder wel álle relevante informatie om die beslissing nu te nemen? Zo ja, dan ben ik ervan overtuigd dat dat een goed idee is, maar zo nee: dan is het geen goed idee.
En kijk: de aanslingerende brugklasser die op zijn fatbike zit te TikTokken in het verkeer, dat is relevante informatie die in het beslisproces van de bestuurder ontbreekt – je kunt het de bestuurder niet kwalijk nemen, want de zon staat laag en hij tuurt nog naar het stoplicht, maar evengoed: dit is zéér relevante informatie.
De bijrijder roept: ‘Kijk uit, een fietser!’
De bestuurder vraagt zich af: ik ben net weer aan het rijden. Geeft mijn bijrijder mij nu een goede reden om het standpunt: laten we stoppen met rijden, te aanvaarden? Dat hoeft niet: wie weet kijkt ze Netflix op haar telefoon en leeft ze iets teveel mee met een aankomend auto-ongeluk.
Aan de andere kant: had zij dan een goede reden gehad om echt aan mij gericht te roepen: ‘kijk uit?’ Nee, dat is onwaarschijnlijk.
Dus gaat de bestuurder er maar vanuit dat de bijrijder hem relevante informatie geeft die hij niet had meegenomen, en de toon van haar stem doet hem denken dat het ook urgente informatie is – en dus heeft ze hem overtuigd van het standpunt ‘We moeten op de rem trappen’
Dit is een beetje sullig, zo gaat het toch niet echt?
Dat is dus het mooie van ons mensen: wij kunnen samen zó razendsnel mogelijke meningsverschillen uitwisselen en soms zelfs oplossen, dat we vaak geen idee hebben van dat we dat doen. En eigenlijk is het dus wél zo dat heel veel meer sociale, verbale interacties een vorm van debat zijn. Maar we merken het vaak niet, omdat het ons zo makkelijk afgaat.
En precies waar het moeilijker wordt, is waar wij trainingen geven, debatten organiseren en presenteren, en coachen. Bijvoorbeeld: een wethouder die een kritische raad moet overtuigen, of andersom. Of bijvoorbeeld: een ondernemingsraad die een bestuurder moet overtuigen, of andersom. Of ook: een team dat wil leren om elkaar beter te overtuigen, op inhoud, zodat ze sneller betere beslissingen kunnen nemen.
Deze situaties zijn niet wezenlijk anders dan het verkeersvoorbeeld waar het mee begon, maar wel flink veel moeilijker: er zijn meer mensen bij betrokken, de standpunten zijn ingewikkelder, het is niet voor iedereen even duidelijk welke informatie relevant is, wat er ontbreekt, wat het juiste beslismoment is, en wat de juiste manier van afwegen is.
En daar waar het moeilijk wordt, daar helpen we dus graag bij.